1. Waarom een Arbocatalogus?
In 2007 heeft de overheid de Arbowet aangepast. Volgens de nieuwe wet zijn werkgevers en werknemers voortaan zelf verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden in de bedrijven. Hoewel de overheid de doelen stelt en de voorschriften bepaalt, kunnen werkgevers- en werknemersorganisaties nu zelf afspraken maken in een Arbocatalogus over hoe zij optimale veiligheid en gezondheid in de arbeidssituatie willen bereiken. Maatwerk en maatschappelijk verantwoord ondernemen is hierbij het sleutelbegrip. Een gezamenlijke aanpak – waarbij bedrijven in samenspraak zijn met de medewerkers – levert een optimale bijdrage aan duurzame inzetbaarheid. Een win-win situatie dus.
2. Wat staat er in de Arbocatalogus?
De Arbocatalogus Platte daken is per mei 2010 goedgekeurd en valt onder de werkingssfeer van de CAO bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche. Het is niet verplicht om op de in deze Arbocatalogus beschreven wijze aan de doelvoorschriften te voldoen. Bent u in staat om op een andere aantoonbare manier hetzelfde beschermingsniveau te bieden, dan bent u daar vrij in. Echter, voordeel van de Arbocatalogus is dat werkgevers niet zelf hoeven uit te vinden en daarnaast aantoonbaar te maken hoe veilig en gezond werken georganiseerd kan worden.
De wet verwacht van u dat u bij de aanpak van arbeidsrisico’s uitgaat van de zogenaamde arbeidshygiënische strategie. Dat betekent dat u eerst dient te zoeken naar een bronaanpak van het probleem, vervolgens naar een collectieve of organisatorische oplossing en ten slotte naar een oplossing voor het individu. Vaak is een combinatie van deze oplossingen vereist.
Een voorbeeld: indien werknemers worden blootgesteld aan schadelijk lawaai van een machine, zal er eerst gezocht moeten worden naar een machine die minder lawaai maakt. Is dat niet mogelijk, dan is overkapping van het apparaat een volgende mogelijkheid. Is ook dat niet mogelijk (of niet voldoende) dan komen de persoonlijke beschermingsmiddelen (door aantoonbaar te maken met een risico inventarisatie- en evaluatie) in beeld.
De werknemersorganisaties en de werkgeversorganisatie samen hebben in de Arbocatalogus Platte daken branchenormen vastgesteld over de wijze waarop in onze bedrijfstak veilig en gezond gewerkt dient te worden. De Inspectie SZW controleert of de bedrijven volgens deze normen werken en zal de regelgeving handhaven met de Arbocatalogus als referentiedocument.
3. Voor wie is de Arbocatalogus bedoeld?
De Arbocatalogus is specifiek gemaakt voor alle werkgevers en werknemers in de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche en vanzelfsprekend voor diegenen die in de bedrijven belast zijn met de arbozorg, de preventiemedewerkers. In principe kan elke oplossing en maatregel door iedere individuele medewerker van een bedrijf worden aangekaart.
- Met werkgever wordt bedoeld, iedere werkgever in het bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijf in de zin van artikel 1 sub b. van de CAO.
- Een werknemer is in loondienst van een werkgever, voor zover zijn functie is opgenomen in bijlage I van de CAO.
- Onder uitvoerend, technisch en administratief (UTA) personeel wordt verstaan iedere werknemer in loondienst van een werkgever wiens functie niet is opgenomen in bijlage I van de CAO.
- Naast bovengenoemde werknemers in loondienst kunnen werkgevers gebruik maken van inleenkrachten. Dit zijn arbeidskrachten die op uitzendbasis of via detachering tot zijn beschikking zijn gesteld. Tenslotte kunnen werkgevers onderaannemers inzetten; met dan wel zonder eventuele personeelsleden van deze onderaannemers.
Toepassing Arbocatalogus en branchemodel bedrijfs-RI&E (artikel 14 lid 9 en 10) CAO BIKUDAK:
Artikel 14 – Arbeidsomstandigheden (lid 12 en 13)
12. Sociale partners hebben in de Arbocatalogus Platte Daken * vastgelegd op welke wijze een werkgever kan voldoen aan de door de overheid gestelde doelvoorschriften over veilig en gezond werken.
De werkgever dient binnen zijn bedrijf gebruik te maken van de in de Arbocatalogus opgenomen maatregelen toe te passen c.q.. door te voeren dan wel aantoonbare zodanige maatregelen te treffen dat er minimaal voldaan wordt aan het in de arbowetgeving, de Arbocatalogus en deze CAO bepaalde beschermingsniveau.
13. De Branche-Risico Inventarisatie & Evaluatie (Branche-RI&E) maakt integraal onderdeel uit van deze CAO.
4. Hoe kunt u met de Arbocatalogus werken?
De Arbocatalogus bevat tal van maatregelen c.q. oplossingen voor prioritaire risico´s tijdens het werk op platte daken. De werkgever en de preventiemedewerker kunnen in de Arbocatalogus tal van maatregelen vinden om de arbeidsomstandigheden in hun bedrijf te verbeteren. De werknemer kan via de zoekingangen RISICO en TAAK informatie inzien en dat met de leidinggevende als oplossing bespreken, dan wel zelf invulling/verantwoordelijkheid nemen. Datzelfde geldt ook voor de personeelsvertegenwoordiging of voor de ondernemingsraad. Veel van de oplossingen uit de Arbocatalogus zijn reeds opgenomen in de erkende branche risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) voor bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven.De maatregelen c.q. suggesties van de prioritaire risico’s zijn geordend volgens de arbeidshygiënische strategie. Ten aanzien van de ranking van de prioritaire risico’s is juist gekozen om “klimaat” in de verschillende taken als eerste te benoemen.
Het werken in de dakbedekkingsbranche betekent per definitie werken in de buitenlucht en brengt het wisselvallige klimaat in Nederland met zich mee. Het werken onder ongunstige weersinvloeden heeft direct een invloed op de gezondheid en de veiligheid van werknemers. Maar ook op de verschillende aspecten van het bouwproces zoals de keuze voor het toe te passen materiaal, de inzet van arbeidsmiddelen en de voortgang van het werk.
Ook in verband met de beperkingen ten aanzien van de sociale voorzieningen tijdens onwerkbaar weer (denk aan inperking WW-regeling) is er alle reden om, in eerste instantie via maatregelen met betrekking tot klimaat, te komen tot een optimale arbeidsinzet.
5. Waaraan moet de BHV-organisatie in uw bedrijf voldoen?
- BHV inclusief bedrijfsnoodplan voor kantoor/magazijn/werkplaats/werkterrein.
- Per project minimaal 1 opgeleide BHV’er aanwezig en regeling bij vervanging.
- Belangrijk dat één BHV’er binnen 3 à 4 minuten op plaats ongeval/incident aanwezig kan zijn.
- Opleiding/training BHV’er is aangepast aan de te verwachten gevaren en afgestemd op de werkzaamheden en situaties die bij uitvoering van werkzaamheden op het dak voorkomen.
- Indien sprake is van alleenwerkers moet voor hen een procedure worden gevolgd conform branchemodel SBD.
- Medewerkers, bezoekers, opdrachtgever worden duidelijk geïnformeerd over de BHV-organisatie; daar waar mogelijk wordt samengewerkt met BHV-organisatie opdrachtgever