Geraakt worden door voorwerp (vallend, rondvliegend, wegschietend) / aanrijdgevaar
Met name bij sloopwerkzaamheden, zoals het verwijderen van oude dakbedekking en ballastlagen, is een zeker risico aanwezig dat de werknemer geraakt kan worden door voorwerp (vallend, rondvliegend, wegschietend). Een voorbeeld hiervan is het gebruik van bijvoorbeeld stortkokers. Bij horizontaal en verticaal transport van materialen kan men geraakt worden door voorwerpen en materialen. Bij krachtige, harde wind of storm kunnen voorwerpen of materialen losraken, verschuiven of wegrollen.
Dergelijke weersomstandigheden vragen extra alertheid van werknemers bij het opstellen van staande ladders en steigers en dergelijke. In dat geval zijn extra preventieve maatregelen nodig. Het deelnemen aan het verkeer met name onder slechte weersomstandigheden en/of grote tijdsdruk vergroot de kans op verkeersongevallen. Indien de wagen niet goed beladen is kan de last gaan schuiven. Hierdoor wordt de wagen slecht bestuurbaar en bestaat er de kans op een verkeersongeval.
Aanrijdgevaar
Bij het uitstappen en laden en lossen ontstaan vaak ongebruikelijke verkeerssituaties. Hierbij is er kans op verkeersongelukken waarbij personen kunnen worden aangereden.
Geraakt worden door voorwerp (vallend, rondvliegend, wegschietend) / aanrijdgevaar
OPLOSSINGEN VOLGEN
Meer informatie:
Toolboxen SBD:
Geraakt worden door voorwerp (vallend, rondvliegend, wegschietend) / aanrijdgevaar
Arbobesluit: Artikel 3.15 Markering gevaarlijke plaatsen
Arbobesluit: Artikel 3.17 Voorkomen gevaar door voorwerpen, producten, vloeistoffen of gassen
Arbobesluit: Artikel 8.1 Algemene vereisten persoonlijk beschermingsmiddel
Arbobesluit: Artikel 8.2 Keuze persoonlijk beschermingsmiddel
Arbobesluit: Artikel 8.3 Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
Geraakt worden door voorwerp (vallend, rondvliegend, wegschietend) / aanrijdgevaar
CAO BIKUDAK
ARTIKEL 14 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
2. De werkgever dient ervoor zorg te dragen dat op het werk een deugdelijke EHBO-doos voorhanden is.
4. De werkgever is verplicht de onderstaande persoonlijke beschermingsmiddelen en collectieve- en/of individuele valbeveiligingsmiddelen aan de bij hem in dienst zijnde werknemer ter beschikking te stellen:
- gehoorbescherming (bijvoorbeeld oordoppen);
- adembescherming (bijvoorbeeld een gezichtsmasker of stofkap);
- veiligheidsschoenen;
- werkhandschoenen;
- hekwerk;
- harnas met toebehoren;
- zonnebril met UV-bescherming;
- (zonne)pet met nekflap ter bescherming tegen Uv-straling;
- UV-beschermende werkkleding;
- zonnebrand.
7. Indien een werknemer, naar oordeel van de werkgever, niet of in onvoldoende mate gebruik maakt van de persoonlijke beschermingsmiddelen en/of collectieve en individuele valbeveiligingsmiddelen als genoemd in lid 4 van dit artikel, kan de werkgever de betreffende werknemer een sanctie opleggen.