Onveiligheid

Dakrandbeveiliging

Dakrandbeveiliging

Het werken op hoogte brengt extra arbeidsrisico’s met zich mee. De dakdekker kan vallen van een ladder, van het dak of door een open sparing. Door harde wind kan hij zijn evenwicht verliezen en kunnen materialen van het dak waaien. Verder kan hij worden geraakt door een slingerende last, bij bijvoorbeeld hijswerkzaamheden, vallende materialen of gereedschap (van bijvoorbeeld steigers). Werken met gereedschap en messen kan leiden tot snijwonden. Daarnaast kan het werken met een brander, föhn en hete bitumen leiden tot brandwonden. Ook kan brand ontstaan door het gebruik van een brander of föhn in combinatie met brandbare materialen, of na het aanbrengen van (licht) ontvlambare producten. Werken met gas kan leiden tot een explosie. Het werken met materieel kan leiden tot ongevallen wanneer door de afzetting op het dak heen wordt gereden.

Deze arbeidsrisico’s kunnen onverhoopt leiden tot calamiteiten of onvoorziene situaties; men moet het dak  dan snel kunnen bereiken of verlaten.Bij de uitvoering van de werkzaamheden moet er altijd boven de 3 meter een tweede vluchtweg zijn, die naar een veilige plaats leidt. Indien het technisch mogelijk is, moet dit aan de andere zijde van het dak worden aangebracht dan waar de opgang zich bevindt. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit onderbouwd in een RI&E of V&G-plan.

Indien er geen tweede vluchtweg is, moet het werken met open vuur en/of hete lucht (branden en föhnen) beperkt worden. Wordt er tóch met open vuur en/of hete lucht gewerkt,  dan moeten de nodige voorzorgsmaatregelen genomen worden, bijvoorbeeld een vrije looproute en het meenemen van brandblussers.  

Het is belangrijk, dat de dakdekker naar de toegang toe werkt,  zodat de kans op het ontstaan van gevaar tussen de werkplek en de daktoegang minimaal is.

Zie ook brancheafspraak BIKUDAK Voorkom valgevaar op platte daken.

Voorbeeld van een vluchtweg

Voorbeeld van een vluchtweg