Gehoorbescherming verplicht

Gehoorbescherming verplicht

Lawaai
 

Lawaai geeft hinder bij de uitvoering van dakbedekkingswerkzaamheden. Teveel lawaai brengt bovendien arbeidsrisico’s met zich mee. Inventariseer lawaai geluidsniveaus vanaf 80 dB(A) en stel een plan op ter beperking van gehoorschade.

Lawaai

Gebruik gehoorbescherming

Gebruik gehoorbescherming

Bronaanpak

  • Zet geluidsarme apparaten en machines in

Collectieve maatregelen

  • Isoleren / afschermen machine
  • Dempen uitlaat
  • Andere werkmethodiek
  • Onderhoud, inspectie, keuring

Individuele maatregelen

  • Juist gebruik
  • Pas PBM gehoorbescherming toe, zoals otoplastieken of oordoppen e.d.
  • Maak gebruik van audiometrisch (gehoor)onderzoek

Meer informatie

Lawaai

Soorten gehoorbescherming

Soorten gehoorbescherming

In de Arbowet en het Arbobesluit zijn grenswaarden voor geluid vastgesteld om werknemers te beschermen. Zie hiervoor het Arbobesluit, afdeling 3 van hoofdstuk 6, onderstaande artikelen 6.6 t/m 6.11.

Arbobesluit: Artikel 6 Definities

Arbobesluit: Artikel 6.7 Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen en meten

Arbobesluit: Artikel 6.8 Maatregelen ter voorkoming of beperking van de blootstelling

Arbobesluit: Artikel 6.9 Weekgemiddelde geluid

Arbobesluit: Artikel 6.10 Audiometrisch onderzoek

Arbobesluit: Artikel 6.10A Maatregelen bij gehoorbeschadiging

Arbobesluit: Artikel 6.11 Voorlichting en onderricht

Lawaai

Otoplastieken

Otoplastieken

CAO BIKUDAK

ARTIKEL 14 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN

4. De werkgever is verplicht de onderstaande persoonlijke beschermingsmiddelen en collectieve- en/of individuele valbeveiligingsmiddelen aan de bij hem in dienst zijnde werknemer ter beschikking te stellen:

  • gehoorbescherming (bijvoorbeeld oordoppen);
  • adembescherming (bijvoorbeeld een gezichtsmasker of stofkap);
  • veiligheidsschoenen;
  • werkhandschoenen;
  • hekwerk;
  • harnas met toebehoren;
  • zonnebril met UV-bescherming;
  • (zonne)pet met nekflap ter bescherming tegen UV-straling
  • UV-beschermende werkkleding;
  • zonnebrand.

7. Indien een werknemer, naar het oordeel van de werkgever, niet of in onvoldoende mate gebruik maakt van de persoonlijke beschermingsmiddelen en/of collectieve en individuele valbeveiligingsmiddelen als genoemd in lid 4 van dit artikel, kan de werkgever – met inachtneming van het onderstaande – de betreffende werknemer een hierna te noemen sanctie opleggen. Bij geen gebruikmaking van ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen en/of collectieve en individuele valbeveiligingsmiddelen gelden de volgende sanctiebepalingen:

  1. de eerste overtreding zal per aangetekend schrijven worden meegedeeld aan betrokken werknemer en wordt beschouwd als een waarschuwing;
  2. de tweede overtreding zal per aangetekend schrijven worden meegedeeld en wordt beboet met een bedrag van € 100, - in te vorderen via inhouding op het netto salaris van de werknemer op de uitbetalingsdag volgend op het constateren van de tweede overtreding;
  3. de derde overtreding wordt beschouwd als een dringende reden in de zin van artikel 7: 678, lid 2 sub h en j BW, waarop ontslag op staande voet met   onmiddellijke ingang kan worden gegeven. Indien ook het bedrijfsreglement voorziet in een sanctie bij geen gebruikmaking van de persoonlijke beschermingsmiddelen en/of collectieve en individuele valbeveiligingsmiddelen, zal de werkgever de op te leggen sanctie bepalen conform het bovenstaande sub a tot en met c, hetzij op basis van het bedrijfsreglement. Samenloop van sancties zal nimmer plaatsvinden.

8. Indien de werkgever de in de leden 1, 2 en 4 genoemde persoonlijke beschermingsmiddelen en collectieve en/of individuele valbeveiligingsmiddelen niet heeft verstrekt, is de werknemer niet verplicht zijn werkzaamheden aan te vangen dan wel heeft hij het recht bedoelde werkzaamheden te beëindigen na zijn werkgever daarvan in kennis te hebben gesteld. De werkgever is in dat geval verplicht het loon door te betalen.